En dit heb je daarvoor nodig
- 250 g koude boter
- 250 g bloem
- 1,25 dl koud water
- poedersuiker
- suiker
- kaneel
Zeef boven een koude kom de bloem met het zout.
Snijd de koude boter in gelijke blokjes en doe ze bij de bloem.
Schep alles luchtig door elkaar en zet het 1 uur in de koelkast.
Voeg er in gedeelten het koude water aan toe en meng dit met een mes luchtig door het bloemmengsel. Laat daarbij de margarineblokjes zo veel mogelijk heel.
Rol dit uit op een royaal met poedersuiker bestoven glad werkvlak tot een lap van ca. 40 centimeter lang en 2 millimeter dik.
Halverwege het uitrollen de lap keren en het werkvlak opnieuw met poedersuiker bestuiven.
Meng in een kom de suiker met de kaneel.
Strooi hiervan 3/4 deel over deeglap.
Vouw ca. 5 centimeter van de korte kant van de deeglap naar binnen en doe dit ook met de overliggende kant.
Vouw vervolgens beide gevouwen kanten naar binnen tot ze elkaar in het midden van een deeglap bijna raken.
Strooi er de rest van het suikermengsel over en sla het deeg als een boek dicht.
Snijd de rol in plakken van een ca. een 1/2 centimeter dik leg ze op een met margarine
ingevette bakplaat met een tussenruimte van 5 centimeter. Bak de palmiers in het midden van een voorverwarmde oven van 200ºC in ca. 15 minuten lichtbruin en gaar. Keer de koekjes halverwege de baktijd.
Laat de palmiers een beetje afkoelen.
Steek ze van de bakplaat en leg ze op een rooster.
Laat de palmiers verder afkoelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten